Op je reis door Thailand ga je onbekende dingen zien. Die zullen je waarschijnlijk nieuwsgierig maken, omdat je wilt weten wat ze precies betekenen of zijn. In dit blog lees je over drie boeiende en typisch Thaise verschijnselen die je zeker gaat tegenkomen.
Iedereen wint de loterij
Om zeven uur ’s ochtends maken knallen van rotjes je wakker. Dat lijkt willekeurig, maar dat is het niet: de kans is groot dat je vroege Thaise vuurwerkwekker afgaat op de eerste of de zestiende dag van de maand. Dan is namelijk de trekking van de overheidsloterij. En daar doet elke Thai aan mee, zo lijkt het wel. En iedereen weet het zeker: ik ga winnen! (maar voor nog wat extra zekerheid wordt dat vuurwerk afgestoken).
De trekking, om vier uur ’s middags, is ook het gesprek van de dag, want de hoofdprijs van zes miljoen baht (zo’n € 165.000) is een ongrijpbaar droomkapitaal voor de meeste Thai.
Waarschijnlijk ben je de loterij – de enige legale gokmogelijkheid in Thailand – ook al eerder bewust of onbewust tegengekomen. In een steegje in Bangkoks Chinatown, waar bejaarde mannen voorop hun net zo oude fietsen een opengeklapt bord hebben waarop papiertjes met nummers met een speld vastgeprikt zitten. De jonge vrouwen die van hun stoere scooter springen bij restaurants, om met net zo’n bord vol lootjes en een prachtige glimlach langs de tafeltjes te lopen. Of glazen vitrines langs de weg met alleen een bordje met “2%” (de commissie op het prijzengeld) erop en rijen loten.
Maar hoe weten alle Thai nou dat zij absoluut het winnende lot hebben? Sommigen maken een haast wetenschappelijke kansberekeningsstudie met schriften vol oude trekkingsuitslagen. Anderen kiezen het nummerbord van een auto met hun favoriete kleur. Overleg met Boeddhistische monniken over belangrijke kosmische cijfers is ook een winstgevende optie. Maar het mooiste vinden wij: een pad vangen, haar buikje besprenkelen met talkpoeder en dan zachtjes aaien. Als je daarna op die witte paddenpoederbuik cijfers kan herkennen, dan kan de loterij-jackpot je toch niet meer ontgaan?
Huizen voor Phi-i
De bepoederde pad zou je een vorm van bijgeloof kunnen noemen, en dat is in Boeddhistisch Thailand erg groot. Het geloof van Boeddha gaat hand in hand met geloof in natuurkrachten en in Phi-i, goede en kwade geesten. Je gaat zeker dikke oude bomen zien waar een kleurrijk lint omheen is gehangen, kaarsjes bij gebrand worden, dierenbeeldjes bij staan en automobilisten voor toeteren als ze voorbij rijden. In die boom woont een (natuur)geest. Die offers aan en dat respect voor de boom(geest) zorgen dat die je beschermt. Bij de Erawan-watervallen in het westen van Thailand zagen we vijf paspoppen met schitterende jurken midden tussen de bomen staan. Die kleren zijn offers aan de goede vrouwelijke geesten van het bos.
Luk Thep, een babypoppetje dat de eigenaar een gelukbrengende naam geeft, ga je in winkels en huizen ook zien. Volgens het bijgeloof woont de geest van een overleden kind of dier in het popje, en als je daar goed voor zorgt, komen geluk en goede dingen naar je toe. En hadden we al verteld dat appartementencomplexen in Bangkok vaak geen 13e etage hebben - maar wel een 12A - en dat een superzeldzame gekko met twee staarten zien geluk brengt (ook handig voor de loterij)?
Het meest zichtbare Thaise bijgeloof is waarschijnlijk dat op elk stuk land een geest woont die je moet respecteren, zeker als je op die grond gaat bouwen, werken of wonen. Dus zet je daar een geestenhuis neer: een klein tempelachtig open huisje, waarbij flesjes rode Fanta-limonade, bordjes rijst met kip en bloemkransen als offers neergelegd zijn. Bij hotels, overheidsgebouwen, bedrijven en woonhuizen zal je die geestenhuisjes heel vaak zien. In ruil voor elke ochtend verse offers en dat huisje schoon houden, houdt de geest het land en haar menselijke bewoners veilig, geloven de Thai.
Thailand is kleur
De geestenhuisjes zijn vaak wit, rood of goudgeel geverfd. Opvallende kleuren, maar die worden overtroffen door het kleurenfeest dat je onderweg gaat zien. In het donker lokken oogverblindend blauw, wit en rode TL-balken (de kleuren van de Thaise vlag) langs de weg je naar restaurants. Festivals en markten roepen bezoekers met grote fel stralende sterren en zonnen in eigeel en zuurstokroze. Roadside-bars hebben hun buitenmuren hemelsblauw en knalrood geverfd en daar nog wat helwitte knipperende lichtslingers op gehangen.
Tuktuks in Bangkok scheuren ’s avonds oplichtend als kermisattracties door de straten, terwijl meterslange snoeren blauwe, roze en groene lampjes de silhouetten van dinnercruiseschepen in het zwarte water van de Chao Praya-rivier reflecteren.
Thai houden van uitbundige kleurtjes. Toen een Thaise vriendin de binnenmuren van haar nieuwe huis rustgevend lichtgeel verfde en de vloer klassiek houtbruin lakte, kreeg ze van haar buurtgenoten de serieuze vraag waarom ze “falang”(“westerse”)-kleuren gebruikte. Het kon toch veel vrolijker?
Hoewel projectontwikkelaars hun moderne appartementen en nieuwbouwhuizen in standaard wit, zwart en grijs opleveren, kan je gelukkig ook eten in restaurants die uitnodigend felroze gekleurd zijn. Of Boeddha eren in een helemaal baksteenrode tempel, en wonen in een huis dat perfect appeltjesgroen is geverfd, met strakke mandarijnoranje omlijning en blauwe dakpannen. En daar word je inderdaad gewoon typisch Thais vrolijk van!
Ga jij tijdens je rondreis Thailand ontdekken wat typisch Thais is?
Loterijen, vrolijke kleuren en bijgeloof, het allemaal typisch Thais. Ga het zelf ondervinden tijdens je individuele rondreis Thailand. Heb je hulp nodig bij het samenstellen van jouw Thailand reis op maat? Vraag local Hero Henk om een reisplan; hij helpt je graag.
Mark, een Dutch local in Thailand
Over de schrijver:
Mark woont in Thailand, al heel wat jaren. Nu op het prachtige eiland Koh Samui, nadat hij eerst in Khon Kaen, een grote stad in het landbouwgebied van de Noordoostelijke regio Isaan, en ook in het altijd fascinerende Bangkok gewoond heeft.