Hanoi’s Hoan Kiem-district is een mooi vertrekpunt om op de fiets de Vietnamese hoofdstad te verkennen. Sommige stadsdelen, zoals het populaire “Old Quarter”, zijn honderden jaren oud, vol zigzaggende straatjes met kleine winkeltjes. We gaan op twee wielen Hanoi en stukjes van haar handel en geschiedenis ontdekken!
Toeteren en Franse Jezus
Gids Nam leidt ons door de boeiende oude wijk. Hun ochtendkoffie drinkende Vietnamezen, zittend op lage houten stoeltjes op de stoepen voor kleine restaurantjes, winkeltjes vol lampen en oude propagandaposters, en pijpenlaatjes met onbekende spullen die ons nieuwsgierig maken: we fietsen voorbij zonder ze goed te kunnen bekijken, want alle aandacht moet nu naar de drukte van het verkeer. Niet dat de redelijk smalle straten zo vol zijn, maar er is vooral veel lawaai van de vele motorscooters die toeteren en dringen en toeteren en stoïcijns hun weg vervolgen. En toeteren. Ze moeten of zijn aan het werk en hebben geen zin om uit te wijken, laat staan te stoppen, en afremmen gebeurt alleen als het echt niet anders kan. We mengen ons in die stroom - zonder met onze fietsbel te bellen - en gaan er in mee, naar de eerste stop, de Sint Joseph Kathedraal. Zeven procent van de Vietnamezen is katholiek en dit is voor hen een belangrijke kerk, die ruim honderddertig jaar geleden door de Fransen is gebouwd. De voormalig koloniale overheerser heeft een indrukwekkend gotisch gebouw neergezet, met diepdonkere houten kerkbanken en als hoogtepunt de glas in lood-ramen. De zon knalt de warme kleuren door het kerkgebouw. We ontdekken nog een subtiel stukje Franse toe-eigening: een Jezusbeeld in een wit gewaad houdt twee palmbladachtige waaiers vast die rood en blauw gekleurd zijn, gelijk de Franse vlag…
Stilstaande punthoeden
In rustig tempo, en veilig, weeft ons kleine peloton verder door de steegjes van oude stadswijken, langs een groot vervallen koloniaal huis en grijze betonnen zes etages hoge huizenblokken van honderd jaar oud, per kamer verhuurd. Luifels van kraampjes van de openluchtmarkten steken laag uit, stukken weg zijn verbrokkeld en soms met plasjes zwart water gevuld, manden vol voedsel staan half op straat met - daar zijn ze weer, er zijn er ruim vier miljoen in Hanoi - scooters er pal naast gezet. Soms moeten we even stilstaan en wachten als een “even maar” geparkeerde auto de hele straat blokkeert, of een lange rij politieagenten op de motor een vip begeleidt naar het regeringscentrum. Verkoopsters met de nón lá op, de (i)conische bamboe- of stropunthoed, bieden ons dan direct de koopwaar in hun twee rieten manden aan, gebalanceerd op de uiteindes van een lange dunne stok op hun schouders, of achterop op hun fietsen. De groentes, bloemen, planten, vers en gedroogd fruit, en kant en klare snacks zien er aantrekkelijk uit!
Strenge marktgezagsdragers
Bij Don Xuang, de belangrijkste overdekte markt van Hanoi, zien we ook veel moois. Naast enorme bergen schoenen, snoepjes en hoeden, zijn het vooral de prachtige stoffen die ons trekken. Vietnamese zijde, linnen, en katoen worden in grote balen naar binnen gedragen en uitgespreid bij de kleine winkelkramen. De zachte kleuren glanzen schitterend en verkopen zichzelf. Verkopers zijn druk met de presentatie, het opmaken van rekeningen en inventarisatie. Zelfs gezagsdragers in groene uniformen die met veel misbaar streng corrigerend aangeven waar wel en niet koopwaar mag worden uitgestald, verstoren het verkoopproces niet. De handelaren gehoorzamen zwijgend, schikken wat in, schuiven wat op, en gaan verder. In Hanoi moet geld verdiend worden!
Bommenwerper bij de koffie
We fietsen naar onze koffiepauze. Onze tweewielers zetten we zonder slot tegen een laag stenen muurtje van een stadsvijver van zo’n 500 vierkante meter. Tijdens de Vietnamoorlog, die in het bevochten land zelf de American War heet, zijn in 1972 in die Huu Tiepvijver delen van een uit de lucht geschoten Amerikaanse B-52 bommenwerper neergekomen. De brokstukken, een deel van de romp, inclusief een wiel met de rubberen band er nog aan, steken uit het water, wat de setting van het koffiehuis bijzonder maakt. Na een stevig kopje zwarte koffie - je moet er haast wel suiker en melk in doen, ook als je ‘m normaal niet zo drinkt - begroeten we de dames die bij de vijvermuren stukken vlees, geslachte kippen, bloemen en fruit aanbieden. Met hakmessen worden grote riviervissen behendig. in stukken verdeeld en verkocht. De messenverkoper fietst ook langs: hier kan hij zaken doen!
Pagode op de post
Over soms wat hobbelig asfalt en grijze betonplaten rijden we verder naar het mooie West Lake. Hier hebben we het prachtigste uitzicht van onze fietstour: de schitterende kleine Trán Quôc pagode, de oudste Boeddhistische tempel van Hanoi, staat op een eilandje, omringd door dramatisch gevormde bonsai-achtige bomen en groene kokospalmbomen in een groot meer, dat dit superpittoreske plaatje ook nog eens perfect weerspiegelt. Als een ansichtkaart die we zo de wereld rond willen sturen.
Via een kort weggetje door het water, langs lotusbloemen en paarse waterlelies, gaan we het fraaie tempelterrein binnen. Al ruim vierhonderd jaar wordt op deze plek wierook gebrand voor Boeddha en voor de natuurgoden die in Vietnam vereerd worden. Een man bidt bij een stupa met de as van een gecremeerde belangrijke monnik, terwijl een levende monnik gebeden zegt en ritmisch met een houten knuppeltje zacht tegen een metalen kom slaat. Het rustgevende geluid galmt zachtjes naar het water.
Rode Rivierbananen
Over half verharde paden hobbelen we naar bananen- en groenteplantages, die tot onze verbazing midden in de stad liggen, op oevers en laaggelegen stukjes land bij de Rode Rivier. Banana Island heet dit gebied, waar collectieven van boeren bananen, pomelo en koolrabi op gemeenschappelijk land verbouwen, tegen de achtergrond van Hanoi’s hoogbouw. Met rivierwater irrigeren ze de gewassen. Het wordt nu, tegen het einde van de ochtend, ook redelijk warm, dus onze waterflesjes komen ook uit de bidonhouders voor het laatste kleine stukje fietsen, naar Vietnams oudste brug. De Long Bien bridge is ruim 120 jaar oud, van metaal en niet meer in de beste staat. Voor de Vietnamezen is het echter een belangrijk symbool, onder andere omdat Long Bien tijdens de American War de enige brug over de Rode Rivier en een essentiële verbinding tussen de stad en het havengebied was. Dat de Amerikaanse vijand grote moeite deed en had om de brug uit te schakelen, is een bron van Vietnamese trots. Nu rijden links en rechts van het treinspoor talloze brommers over het vermoeide metaal; auto’s mogen er meer niet op. Een paar voorbijfietsende Vietnamezen knikken vriendelijk naar een groepje toeristen, die een boeiende en leuke fietstocht door hun stad en hun geschiedenis gemaakt hebben!