Nan is een redelijk onbekende provincie in Noord-Thailand, waar weinig reizigers komen. Echt “off the beaten track” dus en daarom willen je we je ervan overtuigen dat Nan absoluut een plek in je Thailandreis verdient. In dit blog wandelen we door het heuvelachtige platteland van de provincie en bezoeken we een bijzondere kunstgalerie.
Bezemfabriek
Rijstvelden in schitterende kleuren groen, de stekjes weerspiegeld in een laagje laag water. Indische gapers (een ooievaarssoort), wadend door de akkertjes, vergezeld door witte reigers. Magere bruine koeien en een enkele dikke grijze waterbuffel maken ons beeld compleet: we rijden door het prachtige platteland van Nan.
In een minidorpje op de route tussen Santisuk en Baan Kaeng Sopha parkeren we de auto. Saweng verwelkomt ons en leidt ons over paden van aangestampte aarde langs de misschien tien huizen. Honden waken over met kippengaas afgezette rommelige erfjes. Sommigen huizen zijn traditioneel van hout, met boven een woongedeelte en op de begane grond een halfopen deel voor de dieren.
Anderen zijn een schamele verzameling planken en golfplaat. Bij een deels stenen huis stoppen we. “De bezemfabriek” grapt Saweng. Vier vriendelijk en een beetje verlegen lachende vrouwen en een man vlechten voor het huis behendig gedroogde lange grasstengels aan een stok. Ze maken mai kwad, de zachte bezems die overal in Thailand in huis gebruikt worden.
Natuurlijke energie plukken
Saweng stuurt schijnbaar moeiteloos over de smalle en soms behoorlijk steile paden. “Ik heb deze wegen zelf gemaakt, met mijn tractor”, vertelt hij trots, nadat we ergens midden in het bos uit de bak van zijn pick-up gestapt zijn. “Hebben jullie voldoende water?” vraagt gids Nun, “Want we gaan nu een stevig stuk lopen!”
Daar heeft ze gelijk in, maar de inspanning is de moeite waard: het golvende pad door het heuvellandschap geeft ons mooie panoramische vergezichten met bergen en dalen vol groen, verdwaalde boerderijtjes en huizen, gigantische bamboebomen die een natuurlijke tunnel over de weg vormen, struiken met witte jasmijnachtige bloemen waar geelzwarte vlinders omheen dansen en hoogvliegende roofvogels en zwaluwen. En natuurlijke energie, letterlijk. Want langs het pad groeien mandarijnen, limoenen en noi nong, een rozige appelachtige vrucht met zwarte zaden en wittige pulp die beetje zuur, maar best lekker smaakt. Die is wild, maar de citrusvruchten niet. ‘Ik ken de eigenaren van deze plantages, plukken mag”, zegt Saweng. Dat hadden we eigenlijk al gedaan…
Huilende boom
Een ander soort aanplant zijn de talloze rubberbomen. Gestaffeld in rijen en schaduwrijke bossen vormend, steken hun gevlekte stammen hoog de lucht in. We zien waarom ze de bijnaam “de boom die huilt” hebben: op anderhalve meter hoogte hebben ze allemaal een vloeiende witte diagonale streep. Dat is latex, die via een metalen strookje langzaam in een plastic kopje druppelt. Een man gaat van boom naar boom en spuit zuur in het witte bergje in het zwarte kopje. “Het zuur scheidt en stolt de rubberdeeltjes in de latex”, legt Nun uit. “Wisten jullie dat Thailand de grootste producent van natuurlijk rubber ter wereld is?”
Haan-lunch en luffa’s
Na zo’n twee uur lopen is het lunchtijd. Aan de rand van het gravelpad, naast een schuin aflopende helling en met uitzicht op wazige verre bergen, staat een haan. Die eenvoudige lage structuur van een houten platform van ongeveer drie bij drie meter en een schuin naar twee kanten aflopend golfplatendak op houten palen, zie je veel op het Thaise platteland. Het is een plek voor uitrusten tijdens het heetst van de dag. Uit de rugzakken komen doosjes met rijst, vis, eieren, groenten en een specialiteit van Nan: een puree van zoete groene puntpaprika’s. We leggen half weggewaaide matten van harde bamboetakken terug op het frame en gaan er lekker voor zitten. De paprikapasta smaakt lichtpittig en erg lekker in een hap met rijst en vis.
Na de lekkere openluchtlunch rusten we nog even uit, zoals dat hoort in een haan, om daarna onze schoenen weer aan te doen. Na een kwartier lopen wijst Nun naar een lage boom, waar Saweng direct in klimt. Hij gooit lichtbruine langwerpige vormen naar beneden. We pakken er eentje op. De vrucht is droog en erg licht, en de schil voelt stevig aan. We plukken ‘m stukje bij beetje open en ontdekken wat Nun al een schoonheidscadeautje van de natuur noemde: het zijn luffa’s, de ruwe sponsen die zo populair zijn voor lichaams-scrubben!
Gouden geiten
Na nog een uurtje lopen – met een kleine collectie scrubsponsen – steken we in een smal houten bootje een riviertje over, om kort daarna per auto naar onze laatste stop te rijden, de Nan Riverside Art Gallery. Die staat ook in een bosomgeving, wat een bijzondere, ontspannen sfeer geeft. De fraaie beeldengroep van gouden reuzengeiten die ons direct bij de parkeerplaats verwelkomt, draagt daar ook aan bij.
Binnen en buiten de grote expositieruimte zien we overal interessante moderne kunst. We bewonderen tientallen abstracte en realistische schilderijen, een beschilderde minibus, textiel en indrukwekkende beelden. Stuk voor stuk zijn ze kleurrijk, creatief en mooi.
De trots van de galerie is de kleine (privé)collectie waterverfschilderijen van de geliefde Thaise prinses Sirindhorn. Ze heeft in vrolijke kleuren haar eigen variant van de iconische antieke muurschildering van Nan, De Fluisteraar, gecreëerd. Een passende afsluiting van een mooie dag op het heuvelachtige platteland van Nan!
Bezoek ook authentiek Noord-Thailand
Ben jij ook enthousiast geworden over deze onbekende en authentieke Thaise provincie? Laat je local Hero meedenken over een bezoek aan Nan tijdens jouw individuele rondreis Thailand.
Wil je meer weten over Nan, lees dan ook de blogs ‘Nan, off the beaten track’ en ‘Nan, lekker Thais koken (en eten)’.
Mark, een Dutch local in Thailand
Over de schrijver:
Mark woont in Thailand, al heel wat jaren. Nu op het prachtige eiland Koh Samui, nadat hij eerst in Khon Kaen, een grote stad in het landbouwgebied van de Noordoostelijke regio Isaan, en ook in het altijd fascinerende Bangkok gewoond heeft.